Angst; een verkenning

Angst bestaat in vele vormen. Er is een gezond basis niveau van angst in ons dat ons in staat stelt te leven. Een niveau van angst dat maakt dat wij nog steeds op deze wereld rondlopen. Het is de angst voor vuur. Angst die je vertelt dat het niet handig is om je hand in het vuur te steken. Het is het gezonde niveau van angst dat maakt dat we als we de straat oversteken even naar links en rechts kijken. Dan worden we tenminste niet overreden. Zonder die gezonde basis van angst zouden we het als kind al niet overleefd hebben. Mensen zonder die angst moeten we beschermen.

Er is de angst voor het onbekende. De angst voor het niet weten. We weten niet hoe het is om oud te worden, om gebreken te hebben. Aan die soort van angst is niet bijzonders. Dat is angst voor het onbekende.

Dan is er de angst voor het verliezen. Het verliezen van alles dat je vergaard hebt. De angst die maakt dat je vast gaat houden. De angst waarmee je je terug gaat houden. Stel je maar eens voor dat je je baan niet mag verliezen. Dat maakt je beperkt in je functioneren. Want je bent niet meer vrij om alles te doen en te laten waarvan jij vindt dat dat goed is. Eerst zal je immers moeten toetsen of je daarmee niet de kans zou lopen om je baan te verliezen.

En dan is er de grote angst voor het leven. De ultieme angst voor het verliezen van jezelf. De angst voor het verliezen van wie je bent. Van je vrijheid, je persoonlijkheid, datgene waar jij je waarde aan ontleent, datgene wat jou als mens definieert.

De ultieme angst, is de angst voor de dood. Maar is dat de angst voor het verlies van leven, de angst voor de manier waarop en de pijnlijkheid van het moment van sterven, of is dat de angst voor het dood zijn zelf?

Angst kan ook abnormale vormen aan gaan nemen. Angst kan je op een dusdanige manier gaan beïnvloeden dat het niet meer klopt. Dat de angst je zover gaat beïnvloeden dat normaal leven niet meer mogelijk is. Dat je niet meer de auto in stapt omdat je een aanrijding zou kunnen krijgen. Dat je niet meer de straat op gaat omdat je overvallen zou kunnen worden. Dat je de trap niet meer op gaat omdat je er af zou kunnen vallen. Dat je er uiteindelijk niets meer rest dan alleen nog maar in bed te blijven liggen. En zelfs dat kan eigenlijk niet want meer dan 90% van de mensen overlijdt in bed. Dus ook daar zou je goed bang voor moeten zijn.

Angst kan ook een soort aantrekkelijkheid in zich hebben. De aantrekkelijkheid van het opzoeken van de angst om uiteindelijk je angst te overwinnen. Denk maar eens terug aan het spookhuis waar je als kind in ging. Oh, wat was dat eng! En hoe trots was je wel niet over het feit dat je er toch in ging en er aan de andere kant weer uit kwam.

Angst maakt dat we constructies in ons leven gaan bouwen. Constructies om te voorkomen dat de angst bewaarheid wordt. We gaan veiligheid zoeken. Zekerheden in ons leven inbouwen. Hoe irreëel de angst ook is. Daarmee laten we ons leven leiden door de angst. Eén van de constructies die we vaak naar aanleiding van de angst bouwen, is de reactie om de angst te gaan verklaren. Om de oorzaak van de angst te vinden. Dan hebben we iets om ons aan vast te houden. Want stel je voor dat je geen oorzaak voor je angst zou kunnen vinden. Hoe eng zou dat wel niet zijn? Dan is er angst in het kwadraat. De angst voor de angst. Terwijl je op dat moment je eigenlijk gewoon te beseffen hebt dat er angst is en dat je het daarmee te doen hebt. Ook het zoeken naar de oorzaken, het verklaren van de angst is jezelf laten meenemen op de golven van de angst. De angst wordt ook dan leidend in je leven.

Omgaan met angst is als het omgaan met duisternis en licht. Als je bang bent voor de duisternis, zul je niet iets met de duisternis moeten doen maar met licht. Iets met de duisternis doen veranderd niets aan die duisternis. De duisternis verklaren, de duisternis accepteren, leren leven met de duisternis verandert niets aan die duisternis. Iets met licht doen verandert wel degelijk iets aan de duisternis. Duisternis ontstaat of verdwijnt als jij met de schakelaar van het licht bezig bent.

Een leraar zei ooit eens “het is de grote paradox van de angst: alles waar je bang voor bent wordt waarheid”. Daar zit een zekere kern van waarheid in. Stel je eens voor dat je bang bent om je partner te verliezen. Dan ga je daar constructies omheen bouwen. Je doet wat je partner leuk vindt, je laat wat je partner niet leuk vindt. Terwijl je partner juist verliefd op je werd omdat je de dingen deed en niet deed op het moment dat je niet bang was om je partner te verliezen. Je partner was op dat moment je partner nog niet en jij had dus alle vrijheid om te doen en te laten. Vanuit de angst om je partner te verliezen doe je dus niet meer datgene waar je partner verliefd op werd. En dan ben je een stap dichter bij de angst waarheid laten worden. Een stap dichter bij het verliezen van je partner.

Omgaan met angst betekent moedig zijn. De moed hebben ondanks je angst toch te zijn, toch te doen. Er is in die zin niet zo veel verschil tussen de moedige en de lafaard. Beiden kennen zij angst. De één luistert echter naar de angst en gaat er in mee terwijl de ander de angsten ziet en besluit er niet in mee te gaan.

Angst vraagt erom bekeken te worden. Om in het licht gezet te worden. Zoals je als kind misschien bang was voor de spoken in je kamer als het donker was. Dan is het tijd om je kamer in het licht te zetten. Om rond te kijken in die kamer. Ga eens kijken naar je angst. Bestudeer je angst. Kijk eens naar de waarheid van je angst. Bestudeer de werkelijkheid van je angst. Door naar angst te kijken zul je zien dat de angst minder wordt.

Angst in het grotere geheel van het leven kan er soms raar uit zien. Bedenk je eens dat je naakt en alleen werd geboren. Dat dat je uitgangspunt is. Dat je dat eigenlijk nog steeds bent. Naakt en alleen. Waar gaan je angsten dan over? En hoe is het als je je angsten relateert aan het moment dat je naakt en alleen geboren werd?