Een verkenning van boosheid

Een onderwerp dat vaak terugkomt, is boosheid. Wat is dat toch met boosheid? Waarom is het zo moeilijk om daar mee om te gaan? Het is toch niet anders dan een emotie, een gevoel zoals wij er velen kennen? Waarom is het omgaan met boosheid zo veel ingewikkelder dan bijvoorbeeld blijheid of verdriet? En wat is boosheid eigenlijk? Hoe kan je dat inzetten?

Vaak ligt de kern van onze moeite om om te gaan met boosheid al in onze vroege jeugd. Als klein kind was het heerlijk om samen met papa en mama blij te zijn, werden we getroost als we verdrietig waren, beschermden ze ons als we bang waren, maar boos zijn? Nee, dat kon toch echt niet. Vaak hebben we dan ook niet geleerd om met onze boosheid om te gaan. Stel je maar eens voor dat je boos werd op de leraar voor de klas. Dat kon toch absoluut niet?

Er zijn verschillende vormen om met onze boosheid om te gaan. Om maar eens te beginnen met de neurotische vormen. In de neurotische vormen kun je je boosheid inslikken of uitleven. Hechten of onthechten. Net doen alsof er niets aan de hand is, je omdraaien en weglopen. Je boosheid wegstoppen. Of gewoon de hele boel “verbouwen” (in correct Haags).

Boosheid die zijn weg niet vindt, boosheid die naar binnen slaat leidt uiteindelijk alleen maar tot verbittering. Niet stromende boosheid vertroebeld je blik. Maakt je niet meer vrij. Maakt je bevooroordeeld. Daardoor sta je niet meer open in het leven. Kan je het leven (of de situatie of de mens) niet meer zien zoals dat op dat moment écht is.

Veel van onze moeite om om te gaan met boosheid ligt in de projectie die bij boosheid een prominente rol speelt. Bij boosheid is er altijd iets dat dat bij ons veroorzaakt heeft. We zijn “op” iets of iemand boos. En juist al in dit taalgebruik gebeurt er iets vreemds. Want waarom zijn we niet “op” iets of iemand blij? Of “op” iets of iemand verdrietig? We zijn “om” iets blij of verdrietig. Daarmee geven we alleen maar datgene aan dat dat gevoel bij ons wakker maakt. Zeg maar iets dat van buiten naar binnen komt. Bij boosheid is er niet alleen iets dat van buiten naar binnen komt, datgene waar we boos om zijn, maar stroomt er ook iets van binnen naar buiten. Datgene waar we boos op zijn. Datgene waar we onze boosheid op projecteren.
Als ik tegen je zeg dat ik op jou boos ben, dan impliceert dat al vaak een heleboel. Jij bent de schuldige, jij hebt het gedaan, jij had het anders moeten doen, jij had het niet mogen doen, etc. Eigenlijk zeg ik daarmee veel meer over jou dan over mij. Terwijl het mijn boosheid is. Ik ben daarover boos geworden terwijl een ander daar misschien daar misschien verdrietig over was geworden.

Eén van de grootste stappen die je in boosheid kunt zetten is je gevoel ook inderdaad jouw gevoel te laten zijn. Jij bent boos. Dat is niet van iemand anders, maar van jou. Jouw keuze. Want je had er bijvoorbeeld ook voor kunnen kiezen om verdrietig te worden over datgene wat gebeurd is. En dan komt het meest ingewikkelde in het omgaan met boosheid: die ander hoeft daar helemaal niets mee.

Hoezo hoeft die ander daar helemaal niets mee? Ik heb toch een reden om boos te zijn? Ik ben toch boos op die ander? Hij zou toch op z’n minst excuses kunnen aanbieden? Of het goedmaken als hij iets gedaan heeft dat mij boos maakt?

Dat zijn weggetjes waarin we onze boosheid misbruiken. We maken de ander of de gebeurtenis verantwoordelijk voor onze eigen boosheid. Die ander moet iets doen naar aanleiding van onze eigen boosheid.

Toch zit in dat laatste wel wijsheid. In boosheid zit ook een “wils-”element. Vaak willen we iets. Zelfs als we boos zijn over onrecht dat ons is aangedaan. Als dat ons boos maakt, willen we dat het anders gaat. Dat het niet meer gebeurt. Als de ander ons kwetst, dan worden we daar verdrietig over. Als er een element van de wil bij komt kijken, worden we boos. Dat mag niet. Dat moet anders. Er komt een element van kracht bij kijken.

Sommige mensen gebruiken dat kracht element in boosheid om bergen te verzetten. Om hele moeilijke dingen te doen. Op het moment dat een uiterste inspanning gevergd wordt, worden ze zelfs boos op zichzelf om zo die inspanning te kunnen leveren. Denk maar eens aan de topsporter die de agressie in zichzelf oproept om de topprestatie te leveren. Daarmee worden we gefocust op datgene wat we willen bereiken. Het is hetzelfde als “blinde” woede. Op dat moment zien we niets meer van onze omgeving maar nog maar één ding: datgene waar we woedend op zijn. Totale focus.

Zoals ons geleerd is om niet boos te zijn, en ons daarmee misschien wel onthouden is om onze boosheid (en daarmee de waarde en de kracht van boosheid) te leren kennen, is het omgaan met boosheid in eerste instantie het leren kennen van je boosheid. Dat begint met toe te staan aan jezelf dat je boos mag zijn. Dat het niet nodig is om je boosheid in te slikken. Tegelijkertijd is het daarbij belangrijk om je steeds te beseffen dat het ook niet de bedoeling is om je uit te leven. Het is een emotie, een gevoel dat deel van ons uitmaakt. De eerste stap is een open houding met betrekking tot je boosheid aannemen. Je mag boos zijn en tegelijkertijd hoef je er niets mee. Boosheid is gewoon iets dat er mag zijn, zonder dat je dat in gedrag hoeft om te zetten.

Boosheid is iets dat we vaak pas herkennen op het moment dat we al behoorlijk boos zijn. Zoals bij blijheid soms een glimlach al genoeg is om daar uiting aan te geven en we op dat moment (in lichte mate) blijheid beleven, zo is dat met boosheid een stuk ingewikkelder. Veel mensen ervaren boosheid pas op het moment dat ze ook écht helemaal boos zijn. Toch kent ook boosheid lichte vormen die we bij onszelf kunnen leren herkennen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen zijn op het moment dat je irritatie ervaart. Soms begint dat al bij verontwaardiging. Je bent geprikkeld. Weerstand die je ervaart in jezelf is ook iets dat zich in hetzelfde gebied bevindt. Of als je tegen frustratie aanloopt.

Een andere kant van boosheid is dat het een waanzinnig mooi handvat geeft om te kijken hoe je in relatie tot anderen staat op gevoelsniveau. Zo laat boosheid ook heel erg mooi zien hoe wij met gevoelens van anderen aan de haal gaan. Kijk maar eens naar wat er gebeurt als je partner of je baas boos op je is. Ook al is dat slechts in lichte of “beschaafde” mate. Kijk maar eens in hoeverre je in de verdediging schiet, in hoeverre je je afwendt. Je jezelf afsluit. Of juist hetzelfde gevoel gaat tonen. Ook boos gaat worden. In de aanval gaat. Allemaal dingen die je doet op basis van het gevoel dat iemand anders heeft. Waarom laat je die ander niet gewoon vrij om dat gevoel te hebben? Die boosheid is niet van jou, maar van diegene die tegenover je zit. Ook dat is het doorbreken van de projectie. Maar dan niet vanuit de kant waar je zelf boosheid ervaart, maar vanuit de kant waar die ander tegenover jou boos is.
Kijk maar eens hoe dat gaat met iemand die verdriet ervaart. Ga je dan meehuilen en probeer je nog harder te huilen of bied je de ander een schouder om op uit te huilen. Ga je er dan gewoon niet helemaal voor die ander zijn en sla je een arm om zijn schouder?

Dit artikel over boosheid vertelt geen waarheden. Het zijn slechts visies op een gebied. Zoals bijna alle artikelen  slechts visies zijn. Visies op onderwerpen in het leven. Verkenningen. Kijken of het onderzoeken van een bepaald gebied iets op kan leveren. Een bijdrage aan de kwaliteit van werken en leven zou kunnen leveren. Met de artikelen probeer ik om openingen te geven om bepaalde gebieden voor jezelf te onderzoeken. Juist op een ingewikkeld gebied als boosheid zou ik je willen uitnodigen om dat onderzoek, die verkenning, ook voor jezelf te doen. Hoe ga je om met boosheid? Wat brengt boosheid jou? Wat is de wijsheid die voor jou in boosheid zit? Hoe zou jij boosheid kunnen inzetten? Volg niet mijn beeld, maar zoek je eigen waarheid.