Demonen en Monsters

(Dit is een hoofdstuk uit het boek "Moed". Lees hier meer over dit boek.)

Iedereen draagt ze mee. Demonen en Monsters. Niet van die griezelige types uit sprookjes, maar die andere — de subtiele. De stemmen in je hoofd die je van alles vertellen. Die zeggen dat je nog niet goed genoeg bent. Die je aanzetten om harder te werken, stiller te zijn, je aan te passen.

Die stemmen zijn ontstaan in momenten dat je bescherming nodig had. Toen ze je hielpen overleven, gezien worden, overeind blijven. Maar nu zijn ze luid. Dwingend. En ze houden je weg van wat eigenlijk nodig is. Rust. Ruimte. Echtheid. En elke keer als je dreigt stil te vallen, hoor je ze weer fluisteren: doe maar alsof, blijf gaan, wees verstandig.

In psychologische zin zijn belemmerende gedragspatronen manieren van doen, voelen en denken die jij ooit hebt ontwikkeld om te overleven, je aan te passen of je veilig te voelen. Deze patronen kunnen zich op talloze manieren manifesteren. Soms zijn ze subtiel en bijna onzichtbaar; soms domineren ze je dagelijks leven. Denk aan uitstelgedrag, controledrang, perfectionisme of terugkerende gevoelens van minderwaardigheid. Wat deze patronen gemeen hebben, is dat ze vaak automatisch verlopen en diep verankerd zijn in je psyche.

Vaak zijn deze patronen ontstaan in je vroege kindertijd. Als kind paste je je voortdurend aan je omgeving aan om liefde, veiligheid en erkenning te verkrijgen. Wanneer er tekortkomingen waren in die basisbehoeften, kon je strategieën ontwikkelen om met die tekorten om te gaan. Bijvoorbeeld door extreem goed je best te doen, conflicten te vermijden, jezelf onzichtbaar te maken of je juist sterk en onafhankelijk voor te doen. Deze aanpassingen waren logisch en in zekere zin gezond binnen de context waarin ze ontstonden, maar ze worden problematisch als je ze op latere leeftijd nog steeds onbewust inzet, ook wanneer ze niet meer nodig zijn.

Wat belemmerende patronen zo hardnekkig maakt, is dat ze zich vaak vermommen als ‘zo ben ik nu eenmaal’. De gedachte dat het niet anders kan, maakt het moeilijk om ontwikkeling toe te laten. Bovendien zijn de gevoelens die ermee gepaard gaan — zoals schaamte, angst of onzekerheid — ongemakkelijk, en jij hebt net als ieder mens de neiging om ongemak te vermijden. Dat kan zich uiten in vermijding, ontkenning of rationalisering.

Een voorbeeld hiervan is perfectionisme. Op het eerste gezicht lijkt dit een positieve eigenschap: streven naar kwaliteit, nauwgezetheid, verantwoordelijkheid. Maar onder de oppervlakte kan perfectionisme worden gedreven door angst om te falen, om niet goed genoeg te zijn, of om afgewezen te worden. Het streven naar perfectie wordt dan geen gezonde ambitie, maar een vorm van zelfbescherming die tegelijkertijd uitputtend en beperkend is.

Of neem controledrang. Dit patroon kan zich voordoen in werkrelaties, in vriendschappen, of zelfs in hoe jij met jezelf omgaat. Achter de behoefte aan controle schuilt vaak een diepgewortelde angst voor chaos, onvoorspelbaarheid of verlies. Controle wordt dan een manier om zekerheid af te dwingen in een wereld die dat per definitie niet altijd biedt.

Soms zijn belemmerende patronen meer gericht op anderen: het constant behagen van mensen, het vermijden van conflicten, het negeren van je eigen behoeften om harmonie te bewaren. Deze patronen kunnen leiden tot uitputting, frustratie en een gevoel van vervreemding van jezelf. Andere keren zijn ze meer naar binnen gericht: een harde interne stem die alles bekritiseert, gevoelens van onwaardigheid die steeds terugkeren, of een algemeen gevoel van machteloosheid.

Een veelvoorkomend misverstand is dat mentale obstakels voortkomen uit externe omstandigheden. Natuurlijk zijn er situaties waarin de buitenwereld stress, verdriet of onveiligheid veroorzaakt. Maar het fundamentele werk ligt zelden in die buitenwereld. Obstakels zijn geen objecten die van buitenaf op jouw pad zijn gelegd, maar innerlijke structuren die ooit zijn ontstaan als reactie op de wereld om je heen. Je draagt ze met je mee, vaak zonder het te beseffen.

En precies daarin ligt ook de sleutel. Omdat deze obstakels in jou zijn gevormd, ben jij ook degene die ze kan herkennen, doorzien en uiteindelijk overstijgen. Niet omdat je iets fout hebt gedaan, maar omdat je bent gegroeid. Omdat wat ooit nodig was om je staande te houden, nu misschien juist belemmert. De verantwoordelijkheid om daarmee te werken ligt bij niemand anders dan bij jou. Dat klinkt misschien streng, maar het is ook bevrijdend: je hebt invloed. Je hebt keuzevrijheid. En je kunt leren om voorbij het obstakel te leven, zonder dat het jou blijft definiëren.

Het is belangrijk om hier niet te spreken over ‘verandering’ als doel. Je hoeft niet te veranderen. Verandering impliceert vaak dat er iets mis is met hoe je nu bent, en dat je naar een ander, beter ideaal moet toewerken. Deze houding kan subtiel ingegeven zijn door afwijzing van je huidige zelf. In plaats daarvan nodigt het omgaan met mentale obstakels uit tot groei. Groei begint met het accepteren van hoe het nu is, met alles wat daarbij hoort. Juist die acceptatie vormt de vruchtbare bodem voor verdere ontwikkeling. Vanuit erkenning en mildheid kan iets nieuws ontstaan. Omdat er ruimte komt voor verruiming, verdieping en beweging.

Groei begint bij bewustwording. Het erkennen van een patroon zonder oordeel is een cruciale eerste stap. Niet om het meteen te willen oplossen of afleren, maar om het te leren begrijpen. Wat is het verhaal achter dit patroon? Wanneer is het ontstaan? Wat probeert het te beschermen? Welke overtuigingen liggen eraan ten grondslag? Door deze vragen te stellen ontstaat ruimte voor nuance en zachtheid.

Daarnaast is het belangrijk om je lichaam en emoties te betrekken in dit proces. Belemmerende patronen zitten niet alleen in je hoofd; ze leven ook in je lijf. Spanningen, vermoeidheid, prikkelbaarheid of een gevoel van ‘altijd aan staan’ zijn signalen dat er iets in de onderstroom speelt. Door bewust te ademen, te voelen en jezelf ruimte geven door even te stoppen met alsmaar doorgaan, ontstaat toegang tot een dieper weten dat vaak over het hoofd wordt gezien.

En, voor groei is moed nodig. In de praktijk van het werken met belemmerende patronen is het onvermijdelijk om weerstand tegen te komen. Groei roept ook onzekerheid op, zelfs als de oude situatie ongemakkelijk is. De bekende pijn voelt vaak veiliger dan het onbekende alternatief. Daarom is het belangrijk om mild en geduldig met jezelf te zijn. Kleine stappen, herhaling, terugval, opnieuw proberen — het hoort er allemaal bij.

Hulp van buitenaf kan hier ondersteunend in zijn. Een goede gesprekspartner, coach of therapeut kan je helpen om blinde vlekken zichtbaar te maken, andere perspectieven aan te reiken en het proces te begeleiden. Maar de belangrijkste beweging komt van binnenuit: de bereidheid om eerlijk naar jezelf te kijken, om verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen ervaringen, en om met liefdevol geduld te blijven oefenen in anders kiezen.

Belemmerende gedragspatronen zijn geen fouten die opgelost moeten worden, maar sporen van oude verhalen die aandacht vragen. Door ze te onderzoeken, te begrijpen en te doorvoelen ontstaat ruimte voor nieuwe manieren van zijn — waarin veerkracht, authenticiteit en verbondenheid meer ruimte krijgen. De weg is zelden recht en nooit eenvoudig, maar wel de moeite waard. Want in het leren omgaan met je innerlijke obstakels ligt de sleutel tot een vrijer, liefdevoller en betekenisvoller leven.

  • Boeken verkrijgbaar bij Hemgård Vegvísir:
    Deze site gebruikt cookies voor een optimale beleving en gebruiksstatistieken